Een man en een vrouw lopen in lompen gehuld aan een verlicht raam van een kerk voorbij. Er is een sneeuwstorm. De man loopt op blote voeten door de sneeuw.
Deze kaart staat in het teken van ontberingen. Lichamelijke en geestelijke armoede is hier aan de orde.
Deze mensen zijn aan hun situatie gewend geraakt en min of meer blind geworden.
Ze lopen aan een verlicht raam van een kerk voorbij, ze zien het niet eens. Ze zouden de kerk ook binnen kunnen gaan, zeker gezien de weersomstandigheden.
Een ander aspect van deze kaart is, dat twee mensen onder moeilijke omstandigheden zich met elkaar verbinden of bij elkaar blijven.