Een persoon jongleert met twee pentagrammen in een slinger in de vorm van een lemniscaat.
Op de achtergrond bevindt zich een tamelijk woelige zee met schepen.

Deze persoon jongleert en danst tegelijkertijd. Hierdoor is aanpassing en tevens vaardigheid nodig.
Het lemniscaat, het oneindigheidssymbool, met de twee pentagrammen geeft de op- en neergaande beweging en de steeds wisselende omstandigheden weer. Deze op- en neergang wordt ook door de schepen op de achtergrond uitgedrukt. Alles op aarde, dus ook in het dagelijkse leven, is voortdurend en eeuwig aan verandering onderhevig.

Deze kaart geeft ook de behendigheid aan, het gemak, waarmee iets ter hand genomen wordt. Het gaat van zelf.